Aandacht voor taal op het kinderdagverblijf ‘We hebben een voorbeeldfunctie’

1 sep 2011 - Gepubliceerd in Bijzonder BijDeHand

De eerste vier jaar van zijn leven ontwikkelt een kind zich razendsnel. Als een spons zuigt het nieuwe informatie in zich op. Ook de basis voor de taalontwikkeling wordt in deze periode gelegd. Reden voor BijDeHand om bewust om te gaan met taal.

 

Anderhalf miljoen volwassen Nederlanders zijn laaggeletterd. Een groot probleem. Locatiemanager Margo van de Breevaart van kinderdagverblijven Woeste Willem en De Kleine Reus: “Taal is de basis voor het denken en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Met taal kun je emoties benoemen. En door ze te benoemen, leer je ze te hanteren. Verder is taal onmisbaar bij het leggen van sociale contacten en het begrijpen van instructies.”

 

Alles benoemen

De pedagogisch medewerkers van BijDeHand hebben een voorbeeldfunctie voor de kinderen. Dat geldt volgens Margo ook op het gebied van taal. “Ze benoemen wat ze doen en praten de hele dag met de kinderen. Ze dagen de kinderen uit om zelf te praten en nieuwe woorden te ontdekken. Dit gebeurt onder meer door het werken met thema’s. Zegt een kind een woord verkeerd of past het een woord niet goed toe, dan corrigeert de medewerker op een positieve manier. Bijvoorbeeld een kind zegt ‘booj’ in plaats van ‘boor’. De medewerker kan dan zeggen: ‘Pak de boor maar’. Ook respect speelt een grote rol. De medewerkers kondigen het bijvoorbeeld aan als ze bij een kind de snoet gaan poetsen en benaderen het dan altijd van voren. Baby’s vormen daarop geen uitzondering.” Daarnaast is de non-verbale communicatie een aandachtspunt. Denk aan een bemoedigende glimlach of een begrijpend knikje. Dergelijke uitingen hebben direct effect op het zelfbeeld van het kind.

 

Woordenschat uitbreiden

Zowel kinderdagverblijven als peuterspeelzalen zijn tegenwoordig gericht op het vergroten van alle ontwikkelingsgebieden van het individuele kind. Taal speelt daarbij een sleutelrol. Alles wat de pedagogisch medewerkers doen, is erop gericht om de woordenschat uit te breiden. Marieke den Dulk, locatiemanager peuterspeelzalen: “We werken met thema’s, zoals ‘Hoera een baby’ en ‘Oef wat warm’. Ieder thema vergroot de woordenschat. Dat sommige medewerkers een Rotterdams accent hebben, is niet erg. Wel letten er we op dat ze de Nederlandse taal goed gebruiken.”


< Terug naar Publicaties