Interactief voorlezen: “De kinderen hangen aan mijn lippen”

25 feb 2010 - Gepubliceerd in OBN van Stichting NOB

Interactief voorlezen: “De kinderen hangen aan mijn lippen”

Interactief voorlezen is de basis voor begrijpend luisteren en lezen. Het stimuleert de ontwikkeling van de mondelinge taalvaardigheid en de woordenschat. Maar wat is het precies? Volgens Christel Sanders is het meer dan praten over het voorgelezen boek.

 

Christel Sanders is ervaringsdeskundige. Als leerkracht in de onderbouw van een Eindhovense basisschool past zij het interactief voorlezen al bijna tien jaar toe. “Het Expertisecentrum Nederlands kreeg tien jaar geleden de opdracht het taalonderwijs aan jonge kinderen te verbeteren. Wij waren één van de projectscholen die op proef aan de slag gingen met het project ‘Beginnende geletterdheid’, waarbinnen het interactief voorlezen een belangrijke rol speelt.”

 

Drie fases

Interactief voorlezen bestaat uit drie opeenvolgende fases. Voorafgaand aan het lezen verkent de leerkracht het boek samen met de klas. “We bekijken de buitenkant en bladeren het samen door”, vertelt Christel. “Dan vraag ik de kinderen wat ze zien en waar het boek volgens hen over gaat. Waar speelt het zich af, en wat zal er gebeuren? Soms zeggen de prenten al heel veel, soms ook niet. Ik zet de kinderen aan het denken en maak ze vast nieuwsgierig.” Daarna volgt fase 2: het eigenlijke lezen. Tijdens het lezen stelt Christel luistervragen om de leerlingen erbij te betrekken. Hoe denk je dat het verder gaat? Wat zal kikker nu gaan doen? “Doordat ik vragen stel, lok ik de kinderen uit hetzelfde te doen. Hierdoor hangen ze aan mijn lippen. Als het boek uit is, krijgen we fase 3. Ik kom terug op de luistervragen en ga er met de kinderen op in. Waar dacht je dat het boek over ging, en wat is er uiteindelijk gebeurd? Zo kan ik ook differentiëren. De een kan willekeurig gebeurtenissen opnoemen, terwijl de ander er bijvoorbeeld al een volgorde in kan aangeven.”

 

Met interactief lezen werk je aan de eerste twee tussendoelen voor beginnende geletterdheid: boekoriëntatie en verhaalbegrip. Kinderen leren dat een boek door iemand geschreven is, dat je van links naar rechts leest en dat er soms prenten in staan en soms niet. Verder leren ze dieper na te denken over het verhaal en te begrijpen wat er gebeurt. Ze zien dat een verhaal een bepaalde opbouw en structuur heeft. Interactief voorlezen heeft daarom volgens Christel een hoog rendement.


< Terug naar Publicaties